Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat er sprake is van één bezwaar en naar analogie van HR 12 april 2013, 12/02674, nr. V-N 2013/19.11 van één beroep. De acht aanslagen zijn namelijk verenigd in één geschrift en de uitspraken op bezwaar eveneens.

X doet BPM-aangiften ter zake van acht ingevoerde auto's. In geschil zijn de desbetreffende naheffingsaanslagen. Aangezien partijen op de zitting zijn overeengekomen hoeveel de aanslagen moeten worden verlaagd, zijn enkel nog in geschil de hoogte van de proceskostenvergoeding en de vraag of X terecht een immateriële schadevergoeding claimt wegens het overschrijden van de redelijke termijn.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat er sprake is van één bezwaar en naar analogie van HR 12 april 2013, 12/02674, nr. V-N 2013/19.11 van één beroep. De acht aanslagen zijn namelijk verenigd in één geschrift en de uitspraken op bezwaar eveneens. Hieraan doet niet af dat het beroep is gesplitst in acht zaken en dat voor iedere zaak apart griffierecht is geheven. De beoordeling inzake het splitsen van zaken en het heffen van griffierechten staat namelijk los van de beoordeling van het aantal beroepen voor de proceskostenveroordeling. Het gezamenlijke standpunt van partijen dat X in dat geval recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 2.476 wordt gevolgd. Vanwege de overschrijding in de beroepsfase van zeven maanden krijgt X ook een immateriële schadevergoeding van € 1.000. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 8 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen