X exploiteert in het jaar 2008 een administratiekantoor. De winst van zijn onderneming is dat jaar € 1301 negatief. De aangegeven omzet bedroeg € 5142 en de opgevoerde kosten waren € 5844. Daarnaast werkte X van 1 januari 2008 tot 8 december 2008 in loondienst. X claimt over het jaar 2008 de zelfstandigenaftrek en heeft daartoe een achteraf opgemaakte urenstaat overgelegd die op schattingen berust. Daarin verantwoordt X 173 directe uren en 1123 indirecte uren. X heeft dat jaar meer dan 750 studie-uren gespendeerd aan het zich eigen maken van het beroep van boekhouder. Die uren zijn niet zichtbaar in de urenstaat. De onderneming van X is in 2008 opgeheven. Volgens de inspecteur voldoet X voor het jaar 2008 niet aan het urencriterium om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek. Het beroep van X tegen de aanslag ib/pvv voor het jaar 2008 is ongegrond. Met name acht de rechtbank het aantal geboekte indirecte uren niet aannemelijk. X komt in hoger beroep. Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft de urenspecificatie van X onvoldoende bewijskracht. Het is niet aannemelijk dat X ten minste 1225 uren heeft besteed aan werkzaamheden met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming. De uren van de studie voor een nieuw beroep worden niet in aanmerking genomen. Het niet toekennen van de zelfstandigenaftrek is niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 november