Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ervan mocht uitgaan dat de aangifte juist was en dat er ook geen ambtelijk verzuim is begaan. Het ontbreken van een specificatie van de box 3 bezittingen doet op zich geen onderzoeksplicht ontstaan.
X doet IB-aangifte over 2013 met hierin een aantal ongespecificeerde box 3 bezittingen. In 2015 oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden onherroepelijk (zie V-N 2015/21.18.10) dat X een aanmerkelijk belang heeft in een LTD in Gibraltar. De aanslag van 2013 is conform de aangifte opgelegd. In 2018 stelt X dat de Ltd inmiddels is geliquideerd en dat X in 2013 € 385.000 van de LTD heeft ontvangen. In geschil is of de inspecteur kan navorderen over 2013 door € 371.965 als inkomen uit aanmerkelijk belang te belasten. Volgens Rechtbank Gelderland wist de inspecteur destijds niet dat X inkomsten had genoten uit de LTD, zodat er een nieuw feit is. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ervan mocht uitgaan dat de aangifte juist was en dat er ook geen ambtelijk verzuim is begaan. Het ontbreken van een specificatie van de box 3 bezittingen doet op zich geen onderzoeksplicht ontstaan (zie HR 11 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1005, V-N 2001/22.5). Uit het feit dat er in 2014 een vermogenssprong was, hoefde de inspecteur ook niet af te leiden de aangifte van 2013 onjuist was. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 1 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag