De Postwet 2009 kent de Universele Postdienst (hierna: UPD). Dit betreft postdiensten die PostNL uitvoert, waaronder aangetekende poststukken. X is een particulier die de ACM verzoekt om handhavend op te treden tegen PostNL, omdat volgens hem de aangetekende post niet goed wordt bezorgd. De ACM wijst dit verzoek af, omdat X geen belanghebbende is. Dit besluit houdt bij de rechtbank geen stand en de ACM moet opnieuw op het verzoek beslissen. De ACM legt vervolgens PostNL een last onder dwangsom op. PostNL moet vanaf 1 maart 2024 in ten minste 99% van de gevallen de uitreiking van de aangetekende UPD-post voldoen aan de kwaliteitseisen van de ACM. Beide partijen zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een verzoek van X aan de ACM om handhavend op te treden tegen PostNL vanwege de slechte kwaliteit van aangetekende post ten onrechte is toegewezen door de rechtbank. Het belang van X bij handhaving onderscheidt zich ondanks dat het gaat om de verzending van medische hulpmiddelen niet van andere ontvangers van aangetekende post. Het is namelijk eigen aan poststukken die aangetekend worden verstuurd dat die een zeker belang of waarde hebben en dat daarom voor de duurdere, aangetekende verzending wordt gekozen. De Postwet biedt geen grondslag voor de last onder dwangsom. De ACM is namelijk niet bevoegd zelf normen vast te stellen over de kwaliteit van het vervoer van aangetekende post. Op grond van de Postwet moeten die normen worden vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur.
Gelet op het voorgaande heeft de ACM het verzoek om handhaving van X in eerste instantie terecht niet in behandeling genomen en mocht de ACM de last onder dwangsom niet opleggen aan PostNL.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 1:2
Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 24 december
Informatiesoort: VN Vandaag