X is als docent betrokken bij een Europees project. In 2012 wordt de subsidie voor het project stopgezet en beëindigt de school het project. X gaat in 2012 met pensioen en zet het project zelfstandig voort. In de jaren 2012 - 2015 behaalt X negatieve resultaten. In 2016 wordt een minimale winst gerealiseerd. In 2017 wordt door de ontvangst van een eenmalige subsidie van € 10.000 een winst van iets meer dan € 10.000 gerealiseerd. Volgens X zijn er door persoonlijke omstandigheden vanaf 2018 nauwelijks nog omzetten en resultaten te verwachten. De inspecteur is van mening dat het project geen bron van inkomen voor X is en corrigeert de IB-aangifte 2014.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de activiteiten van X met betrekking tot het Europese project geen bron van inkomen vormen. Volgens het hof bestaat er in het jaar 2014 met betrekking tot de activiteiten geen objectieve voordeelsverwachting. Het hof stelt hierbij vast dat de geplande activiteiten in 2014 nog onvoldoende houvast boden om te oordelen dat te verwachten is dat met deze activiteiten omzetten behaald zouden kunnen worden die de gemaakte kosten zouden kunnen overtreffen. Dat mensen uit de omgeving van X positief waren over zijn plannen, maakt niet dat sprake is van een bron van inkomen. Ook duidt de eenmalige subsidie uit 2017 niet op een bestendige opgaande lijn in de resultaten. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 september