X is eigenaar van een twee-onder-één-kapwoning uit 2000. In geschil is de WOZ-beschikking van 2021 van € 509.000. In bezwaar wordt verzocht om overlegging van grondstaffels, de liggingsfactor, de onderbouwing van de indexering naar waardepeildatum en de KOUDV-factoren (kwaliteit, onderhoud, uitstraling, doelmatigheid, voorzieningenniveau) van de woning en de vergelijkingsobjecten. Volgens Rechtbank Noord-Holland staat de WOZ-waarde niet in een onjuiste verhouding tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten. X stelt in hoger beroep dat de KOUDV-factoren van deze objecten in de bezwaarfase te laat zijn verstrekt en dat de indexering ten onrechte niet is onderbouwd, zodat in ieder geval een bezwaarkostenvergoeding moet volgen.
Hof Amsterdam oordeelt dat uit het direct toegezonden taxatieverslag met het verkoopcijfer van één vergelijkingsobject reeds volgt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het vergelijkingsobject is vrijwel identiek, zodat de KOUDV-factoren ook identiek zijn. De indexering van 7% is slechts in mathematische zin afgeleid uit alle gerealiseerde (woning)transacties, waaraan geen ‘keuzes’ noch ‘aannames’ ten grondslag liggen. Voor keuzes en aannames die niet zijn gemaakt, kan geen onderbouwing worden gegeven noch verlangd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 13 november
Informatiesoort: VN Vandaag