Belanghebbende, X, heeft een dochter die de ene week vier dagen en de andere week twee dagen bij hem verblijft, telkens met een wisseldag. In geschil is of X recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De inspecteur meent van niet omdat de dochter niet doorgaans drie dagen per week bij X verblijft.
Advocaat-generaal Niessen adviseert de Hoge Raad de eisen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting te versoepelen. Naar de letter van de wet is het zo dat een kind doorgaans tenminste 3 tot 3,5 dag per week in elk van beide huishoudens moet verblijven (het kwantitatieve criterium). Als een kind de ene week 5 dagen en de andere week 2 dagen bij een ouder verblijft, wordt niet voldaan aan het kwantitatieve criterium. De A-G adviseert het kwantitatieve criterium te versoepelen, in de zin dat voortaan ook per twee weken mag worden getoetst. Dit past volgens de A-G bij de maatschappelijke ontwikkelingen en ook bij de civielrechtelijke wetgeving. Op basis van een toetsing over twee weken voldoet X wel aan de voorwaarden voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Verder meent de A-G dat X ook terecht een beroep doet op het vertrouwensbeginsel. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X gegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 december