Belanghebbende, X bv, produceert tapijten. Bij de productie daarvan gebruikt X bv garenklossen. Deze bestaan uit kartonnen kokers (cones) met daaromheen de garens. De buitenlandse producenten van de garens zetten de garens op de cones en leveren de garenklossen vervolgens aan X bv. Als de garens bijna verbruikt zijn, worden de cones verwijderd en worden nieuwe garenklossen geplaatst. De verwijderde cones worden door X bv verkocht. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur over 2008 terecht een naheffingsaanslag verpakkingenbelasting heeft opgelegd ter zake van de cones (Hof Arnhem-Leeuwarden 1 september 2015, nr. 13/00897, V-N 2015/61.1.3).
Volgens advocaat-generaal IJzerman heeft Hof Arnhem-Leeuwarden de naheffingsaanslag verpakkingenbelasting voor de kokers (‘cones') terecht gehandhaafd. In het eerste middel stelt X bv dat het hof ten onrechte heeft beslist dat er sprake is van een verpakking, in de zin van een primaire, secundaire of tertiaire verpakking, zoals omschreven in de Wbm. In het tweede middel betoogt X bv dat het hof ten onrechte heeft beslist dat hier geen sprake is van een productieapparaat zoals omschreven in bijlage I bij de Verpakkingenrichtlijn. Het derde middel houdt in dat het hof ten onrechte heeft beslist dat hier geen sprake is van schending van de algemene beginselen van behoorlijke wetgeving, in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel en/of het verbod van willekeur. De A-G meent dat de middelen alle falen. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het cassatieberoep van X bv ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 82
Wet belastingen op milieugrondslag 80
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 8 december