De voorzieningenrechter van Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X de uitkomst van een bodemprocedure niet kan afwachten. Haar oud-advocaat, alsmede zijn voormalige kantoor, worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan haar van € 34.842.
X is gedupeerd door de toeslagenaffaire. Zij wordt bijgestaan door een advocaat, die zich inmiddels heeft laten schrappen van het tableau. In maart 2020 neemt hij de opdracht aan om namens haar een schadeclaim bij de Belastingdienst in te dienen en stuurt hij haar een factuur van € 1815, zijnde een ‘afgesproken fixed price’. In december 2020 betaalt de Belastingdienst € 39.446 op de derdengeldenrekening van zijn kantoor. Hiervan is vervolgens € 34.594 overgemaakt naar zijn eigen rekening en € 4851 naar X. In kort geding stelt X dat de advocaat zijn vermeende vordering op X, bestaande uit advocaatkosten van € 24.000 en een bonus van 15%, ten onrechte heeft verrekend. Inmiddels staat vast dat de oud-advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De voorzieningenrechter van Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X de uitkomst van een bodemprocedure niet kan afwachten. Zij heeft het geld hard nodig om een nieuwe start te kunnen maken. X zit in de bijstand, kan de huur van haar woning niet meer betalen en heeft veel moeite heeft met het vinden van andere woonruimte. De oud-advocaat, alsmede zijn voormalige kantoor, worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 34.842 (inclusief wettelijke rente). De vordering van X wordt toegewezen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 2 augustus