Hof ’s-Hertogenbosch acht aannemelijk dat de advocaatkosten verband houden met de bestrijding van alimentatie die de ex-echtgenote van X heeft gevorderd, en acht niet aannemelijk dat X alimentatie heeft gevorderd van zijn ex-echtgenote.

Belanghebbende X en zijn ex-echtgenote Y voeren diverse procedures in het kader van de echtscheiding en de alimentatie. Bij convenant van 22 februari 2018 komen partijen overeen dat zij over en weer geen partneralimentatie zijn verschuldigd. X trekt in zijn aangifte IB 2016 advocaatkosten af omdat hij van mening is dat de kosten zijn gemaakt ter verwerving van alimentatie van zijn ex-echtgenote. In geschil is de duiding van de advocaatkosten. Rechtbank Zeeland-West-Brabant rekent van de totale advocaatkosten de helft in goede justitie (€ 12.986) toe aan X en verklaart het beroep van X gegrond.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt anders. Het hof acht aannemelijk dat de advocaatkosten verband houden met de bestrijding van alimentatie die zijn ex-echtgenote van hem heeft gevorderd en acht niet aannemelijk dat X alimentatie heeft gevorderd van zijn ex-echtgenote. Dat iemand (in theorie) aanspraak op alimentatie zou kunnen maken, is volgens het hof onvoldoende om het bestaan van een alimentatievordering aan te nemen. De advocaatkosten zijn niet aftrekbaar. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 31 maart

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen