Belanghebbende, X, neemt via zijn bv (Y bv) deel als partner in advocatenkantoor B nv. Omdat X geen IB-aangifte 2014 indient, legt de inspecteur ambtshalve een IB-aanslag op. Daarbij neemt hij een inkomen van € 600.000 in aanmerking. X maakt bezwaar. De inspecteur stelt vervolgens vast dat X ab-inkomen heeft genoten. X is het daar niet mee eens. Verder stelt hij ook dat het heffingsrecht van Nederland wordt beperkt omdat hij inwoner is van de Verenigde Staten.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht ab-inkomen bij X in aanmerking heeft genomen. De inspecteur maakt aannemelijk dat afboekingen van € 136.990 en € 125.662 op de rc-schuld van X hebben plaatsgevonden. Daarmee is door Y bv aan X een voordeel toegekend. Verder kan X voor de verdragstoepassing niet als inwoner van de VS worden aangemerkt. Het Nederlandse heffingsrecht wordt niet door het Belastingverdrag NL-VS beperkt. X is namelijk geen ‘US-citizen’ en hij voldoet niet aan de ‘permanent resident test’. Bij het vaststellen van de IB-aanslag 2014 is terecht ab-inkomen in aanmerking genomen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 september