X bv exploiteert een timmerfabriek en een groothandel in hout- en plaatmateriaal. Haar activiteiten bestaan uit het vervaardigen van deuren, ramen en kozijnen van hout en het verhandelen van de producten uit de fabriek. Diverse werknemers van X bv volgen het opleidingsprogramma ‘Slimmer produceren'. Ook hebben enkele werknemers het EVC-traject gevolgd, en nadien nog een vakopleiding. X bv claimt de afdrachtvermindering onderwijs voor de werknemers die het opleidingsprogramma ‘Slimmer produceren', het EVC-traject en de vakopleiding hebben gevolgd. De inspecteur is echter van mening dat X bv ten onrechte de afdrachtvermindering onderwijs heeft geclaimd, en legt navorderingsaanslagen loonheffingen op aan X bv. De inspecteur stelt daarbij onder andere dat het opleidingsprogramma ‘Slimmer produceren' niet kwalificeert als een beroepsopleiding in de zin van de WEB.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bevoegd is te toetsen of is voldaan aan de eisen voor toepassing van de WVA. Volgens de rechtbank gaat die toets echter niet zo ver dat de inspecteur mag beoordelen of de kwaliteit van de opleiding past binnen de WEB. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X bv voldoende aannemelijk maakt dat de beroepspraktijkvorming (BPV) ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. X bv heeft dan ook recht op de afdrachtvermindering. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14