De rechtbank oordeelt dat de vraag of de afkoopsom in de (navorderings)aanslag is begrepen, niet doorslaggevend is voor de beoordeling of de conserverende aanslag terecht is opgelegd. De grondslag van de conserverende aanslag is een andere dan van de (navorderings)aanslag.

Belanghebbende, X, emigreert in 2015 naar Oostenrijk. Na emigratiedatum koopt X een lijfrentepolis af en geniet hij Oostenrijks loon. De inspecteur legt een conserverende aanslag op ter zake van de lijfrenteaanspraak. Ook legt hij een navorderingsaanslag op omdat in de aangifte het Oostenrijkse loon in de verkeerde rubriek is aangegeven. Voor beide aanslagen is in geschil of deze terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

De rechtbank oordeelt dat volgens de wet navordering kan plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven doordat een (buitenlandse) voorheffing ten onrechte of tot een onjuist bedrag is verrekend. Het standpunt van X dat geen conserverende aanslag kan worden opgelegd, omdat de afkoop van de lijfrente al in de aanslag is begrepen, is onjuist. De grondslag van een conserverende aanslag is een andere dan de afkoopsom. De conserverende aanslag is terecht, maar wordt wel verminderd. Het beroep van belanghebbende is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.136

Wet inkomstenbelasting 2001 9.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 16 juli

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen