Belanghebbende, de heer X, is tot 2001 zelfstandig belastingadviseur. In 2001 draagt X zijn onderneming over aan een derde, die in 2005 fuseert met X bv. Deze bv verzorgt de VPB-aangifte van Y bv, waarvan X de dga is. X verzoekt X bv om uitstel voor het doen van zijn IB-aangifte over 2005 aan te vragen. X valt sindsdien onder de Becon-regeling. Voor zijn aangifte over 2007 heeft de inspecteur aldus uitstel verleend tot 1 mei 2009. X is bestuurder van een stichting. Voor zijn werkzaamheden krijgt X een vergoeding die wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden. In 2007 legt X deze functie neer en krijgt hij een afkoopsom van € 100.000, die echter direct wordt overgemaakt op de rekening van een ideële stichting. In geschil is de in januari 2014 opgelegde IB-navorderingsaanslag over 2007. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de afkoopsom bij navordering terecht is belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Door de afkoopsom namelijk uit te laten betalen aan een ideële stichting heeft X beschikt over de afkoopsom en is deze door hem genoten. De navorderingstermijn is terecht met het verleende uitstel verlengd, zodat de aanslag tijdig is. Het feit dat X bv - in afwijking van de bedoeling van X - hem ook voor de inkomstenbelasting in de Becon-regeling heeft opgenomen, wordt aan X toegerekend. Dat het uitstel niet aan X kenbaar is gemaakt en dat X er ook geen gebruik van heeft gemaakt, doet er niet toe. De vergrijpboete van € 4000 is ook terecht. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 september