De Hoge Raad oordeelt dat het vormen van een common pool niet inhoudt dat de buitenlandse totalisatoraanbieder aan X1 bv een kansspel aanbiedt.

De fiscale eenheid X1 bv en X2 bv (hierna X1 bv) is aanbieder van weddenschappen op paardenkoersen in Nederland. Er kan via haar ook worden gegokt op buitenlandse koersen. De gokkers doen mee aan een nationale prijzenpot met alleen de Nederlandse inzetten (local pool) of aan een prijzenpot met alle inzetten (common pool). X bv sluit voor dit laatste overeenkomsten met aanbieders uit Zweden, Finland, VS, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Ierland, die aan haar vergoedingen in rekening brengen. Op deze vergoedingen is de verleggingsregeling van toepassing en X bv voldoet deze btw op aangifte. Volgens X bv hebben de vergoedingen echter betrekking op de vrijgestelde buitenlandse gokdiensten. Volgens Hof Amsterdam neemt X bv van de buitenlandse dienstverleners geen kansspelen af, maar slechts licentierechten, wat geen deelname aan kansspelen inhoudt. X1 bv stelt in cassatie dat de buitenlandse prijzen eerst aan haar worden uitgekeerd en vervolgens door haar aan de Nederlandse spelers worden uitbetaald.

De Hoge Raad oordeelt dat het vormen van een common pool niet inhoudt dat de buitenlandse totalisatoraanbieder aan X1 bv een kansspel aanbiedt. X1 bv maakt evenmin aannemelijk dat de totalisatoraanbieders onderlinge afspraken hebben gemaakt die tot gevolg hebben dat de buitenlandse totalisatoraanbieder aan X1 bv winstkansen toekent. De oordelen van het hof zijn aldus niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het beroep van X1 bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 4

Wet op de omzetbelasting 1968 12

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen