De Hoge Raad verwerpt de afroommethode bij het bepalen van het fictieve loon van een advocaat.

 

X was zelfstandig advocaat voordat hij toetrad tot een advocatenmaatschap die sinds 1 januari 1996 samenwerkt met een notarissenmaatschap. Op 1 januari 1999 heeft hij zijn maatschapsaandeel geruisloos in een ‘eigen' bv ingebracht. De onderneming is binnen een fiscale eenheid uitgezakt naar een werkmaatschappij waar X in deeltijd in dienst is. Het winstaandeel van de werkmaatschappij bestaat uit een basiswinstaandeel en een variabel winstdeel in het samenwerkingsverband. De inspecteur heeft het door X aangegeven loon voor de jaren 2000 en 2002 opwaarts gecorrigeerd op grond van art. 12a Wet LB (gebruikelijk loon). In geschil is de (methode ter bepaling van de) hoogte van het gebruikelijke loon ex art. 12a Wet LB. Hof Leeuwarden heeft geoordeeld dat sprake is van een situatie, waarin de opbrengsten van de werkmaatschappij (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de arbeid die door X is verricht in zijn hoedanigheid van werknemer van de werkmaatschappij. Daarom kan, volgens het hof, het gebruikelijke loon worden berekend met toepassing van de afroommethode als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 17 september 2004, nr. 38378, BNB 2005/50. Zowel X als de staatssecretaris hebben beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad overweegt dat de afroommethode niet van toepassing is. Het oordeel van het hof dat in dit geval sprake is van een situatie waarin de opbrengsten van de werkmaatschappij (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door X - in zijn hoedanigheid van werknemer van de werkmaatschappij - verrichte arbeid is kennelijk gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting. Het resultaat van de werkmaatschappij bestaat namelijk ook uit een percentage van het resultaat van het samenwerkingsverband en is dus afhankelijk van (de arbeid van) andere partners ten behoeve van dat samenwerkingsverband en van hetgeen werknemers van dat samenwerkingsverband hebben bijgedragen aan dat resultaat. Het beroep van de staatssecretaris is ongegrond en van X gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen