Belanghebbende, de heer X, is enig aandeelhouder en directeur van een holding. Deze houdt alle aandelen in A bv en verricht er beheersactiviteiten voor. De holding heeft een jaarlijkse omzet van € 300.000, bestaande uit de managementvergoeding van € 150.000 en tantième € 150.000 van A bv. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur onkundig te zijn geweest van de managementvergoeding en hettantième en dat X in zijn IB-aangiften te lage lonen (2009 € 67.656, 2010 € 86.931, 2011 € 95.806, 2012 € 96.420 en 2013 € 93.917) heeft aangegeven. In geschil zijn de IB-navorderingsaanslagen, waarbij het hogere gebruikelijk loon is vastgesteld op basis van de afroommethode.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor het bepalen van het gebruikelijk loon de vergelijkingsmethode uitgangspunt is en dat de afroommethode dus alleen als een soort vangnet kan worden toegepast (zie HR 24 juni 2016, nr. 15/02880, V-N 2016/34.22). Uit de stukken van het geding en het verhandelde op de zitting van 15 november 2016 blijkt dat de inspecteur geen onderzoek heeft gedaan naar vergelijkbare dienstbetrekkingen. Zijn enkele stelling dat sprake is van een onderneming met een specifiek karakter is niet voldoende. De inspecteur heeft niet aannemelijk dat de vergelijkingsmethode niet kan worden toegepast. De beroepen van X zijn gegrond.
Lees ook het thema over Gebruikelijk loon en verzekeringsplicht DGA.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 maart