Belanghebbende, X, is toegetreden tot de advocatenmaatschap X. Deze maatschap gaat een samenwerkingsverband met notarissenmaatschap IJ aan onder de naam X & IJ. Per 1 januari 1999 heeft X zijn maatschapsaandeel geruisloos ingebracht in G bv. De onderneming is vervolgens binnen de fiscale eenheid uitgezakt naar H bv. X houdt 100% van de aandelen in G bv, die weer alle aandelen in H bv houdt. X staat in dienstbetrekking tot H bv. De inspecteur corrigeert de aangiftes inkomstenbelasting/premie volksverzekering van X over de jaren 2000 en 2002. De correcties houden verband met een verhoging van het loon van X op grond van de zogenoemde gebruikelijk loonregeling. X komt in beroep. Rechtbank Leeuwarden volgt het standpunt van de inspecteur dat het gebruikelijk loon van X kan worden bepaald volgens de afroommethode. X komt in hoger beroep.
Hof Leeuwarden is het met de toepassing van de afroommethode eens, maar overweegt dat daarbij wel rekening mag worden gehouden met de afschrijving op de commerciële goodwill, aangezien deze goodwill, welke door de inspecteur bij de inbreng is aanvaard, is toe te rekenen aan de opbrengsten door de arbeid die X heeft verricht. Volgens het hof heeft X onvoldoende feiten gesteld, die tot de conclusie kunnen leiden dat een correctie ter zake van beroepsaansprakelijkheidsrisico van H bv op het winstaandeel voor de berekening van het gebruikelijke loon kan worden toegepast. Het hoger beroep voor het jaar 2000 is gegrond en voor het jaar 2002 ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Leeuwarden
Editie: 11 februari