Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de afschrijving van gesloten bestelauto’s met recreatieve voorzieningen niet gelijk is als die van dergelijke auto’s zonder die voorzieningen.

De heer X doet BPM-aangifte voor een Fiat kampeerauto van ruim tien maanden oud met een km-stand van 12.000. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de koerslijst van bestelauto's met dezelfde kenmerken, met uitzondering van de recreatieve voorzieningen. In geschil is de opgelegde naheffingsaanslag. Volgens de inspecteur moet de forfaitaire afschrijvingstabel (art. 8 lid 5 Uitv. reg. BPM 1992) worden toegepast op de (hogere) handelsinkoopwaarde van een kampeerauto. X beroept zich op de goedkeuring van het Kaderbesluit (4 maart 2014, nr. BLKB2014/127M, V-N 2014/13.15) om aan te sluiten bij de catalogusprijs van de bestelauto. Volgens Rechtbank Gelderland moet vanwege de essentiële verschillen worden uitgegaan van de hogere handelsinkoopwaarde van een kampeerauto. Een bestelauto heeft namelijk vooral een transportfunctie en wordt intensiever gebruikt. De goedkeuring van het Kaderbesluit gaat over de catalogusprijs en niet over de afschrijving. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de afschrijving van gesloten bestelauto’s met recreatieve voorzieningen niet gelijk is als die van dergelijke auto’s zonder die voorzieningen. Met de verwijzing door X naar de handelsinkoopwaarde van een gewone gesloten bestelauto is dus niet aannemelijk gemaakt dat de afschrijving hoger moet zijn. Met betrekking tot de vermindering van BPM rust de stelplicht en bewijslast namelijk op X (zie HR 21 september 2018, nr. 17/02947, V-N 2018/49.13). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 23 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen