Hof ’s-Hertogenbosch overweegt dat X als gevolg van het door hem verstrekte woongenot aan Y geen hoger bedrag aan alimentatie in aftrek kan brengen dan het op het verstrekte woongenot toepasselijke huurwaardeforfait. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X en zijn echtgenote Y gaan uit elkaar, sluiten een echtscheidingsconvenant en ondertekenen een vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan X € 750 aan partneralimentatie per maand aan Y is verschuldigd. Verder kent X aan Y een recht van bewoning toe van een woning die nooit voor X en Y een eigen woning is geweest. Als X in de aangifte IB 2013 aanvullende partneralimentatie claimt voor de huurwaarde van de woning (€ 9000) corrigeert de inspecteur de aftrek. Volgens de inspecteur is X beperkt gerechtigde tot de woning en is het woongenot gelijk aan het huurwaardeforfait (€ 1164). De rechtbank stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2021/369) overweegt dat X volledig eigenaar is van de woning maar dat hij, als gevolg van het door hem verstrekte woongenot en de geest van de wet, is aan te merken als een beperkt gerechtigde tot de woning. Het verstrekte woongenot kwalificeert als een periodieke verstrekking en is door de rechtbank terecht gewaardeerd op het huurwaardeforfait. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. X gaat in cassatie, maar legt geen toereikende volmacht over. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.112
Wet inkomstenbelasting 2001 3.101
Burgerlijk Wetboek Boek 3 3.226