X is in 2009 werkzaam als professioneel sporter. Hij geniet hierbij inkomsten uit Japan en Zuid-Korea. Op de inkomsten is in Japan en Zuid-Korea bronbelasting ingehouden. Naar aanleiding van de aangifte van X legt de inspecteur een VA IB 2009 op. Hierbij wordt overeenkomstig de verrekenmethode rekening gehouden met een aftrek van buitenlandse bronheffing van € 77.433. X maakt bezwaar en stelt onder andere dat er ten onrechte geen aftrek buitenlandse bronheffing in aanmerking is genomen. De inspecteur legt daarop een nieuwe VA op en houdt daarbij op grond van de vrijstellingsmethode rekening met een aftrek elders belast inkomen van € 366.966. De inspecteur stelt vervolgens een boekenonderzoek in en deelt daarbij aan X mee dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de inkomsten uit Zuid-Korea beperkt blijft tot de ingehouden bronbelasting. X beroept zich vervolgens op het vertrouwensbeginsel. Hij is van mening dat hij voor de Zuid-Koreaanse inkomsten recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 54.492 in plaats van € 16.677.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X de aangelegenheid van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van de inkomsten uit sportbeoefening in Zuid-Korea niet uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de inspecteur heeft voorgelegd. Verder merkt het hof op dat het volgen van de aangifte en het bezwaarschrift bij het opleggen van de tweede VA niet meebrengt dat X met succes een beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel. Volgens het hof zijn er ook geen omstandigheden gebleken op grond waarvan X redelijkerwijs kon aannemen dat de inspecteur weloverwogen een standpunt heeft ingenomen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 21 maart