Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht eerst de vrijstelde kernzone van het dijklichaam van het perceel aftrekt. Vervolgens mag de heffingsambtenaar de grondstaffel toepassen over het perceel dat overblijft voor de WOZ-waardering. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X is eigenaar van een dijkwoning. In geschil is de grondwaarde van het perceel. Een deel van het perceel valt namelijk onder de kernzone van een dijklichaam. Deze kernzone valt onder de waarderingsuitzondering voor waterverdedigingswerken. De kernzone heeft een oppervlakte van 132 m2. Het totale perceel is 310 m2. Bij de WOZ-waardering trekt de heffingsambtenaar de kernzone van 132 m2 af van het totale oppervlak van 310 m2. Er blijft dan 178 m2 om te waarderen. Op dit stuk past hij de grondstaffel toe. X vindt dat eerst de grondstaffel van toepassing is en daarna pas de vrijstelling. De grondwaarde valt daardoor lager uit.

Hof Amsterdam (V-N 2021/37.1.7) oordeelt dat geen sprake is van een vrijstelling maar van een waarderingsuitzondering. De heffingsambtenaar trekt daarom terecht eerst de kernzone van het perceeloppervlak af. De grondstaffel komt daarna pas aan bod. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

BWBR00007165, 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen