X heeft twee zonen die in Suriname wonen. X heeft over 2007 een bedrag van € 3.960 aan kosten van levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar afgetrokken. In hoger beroep is in geschil of X deze uitgaven mag aftrekken.
Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende recht heeft op een aftrek in verband met uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar van in totaal € 3.300. De inspecteur heeft onvoldoende aangevoerd om te concluderen dat er geen noodzaak was voor ondersteuning. Het hof volgt evenmin de stelling van de inspecteur dat het gezin in Suriname kan leven van € 350 per maand, nu X hierover heeft verklaard dat de moeder zelf nauwelijks het hoofd boven water kan houden en dat de kosten van levensonderhoud in Suriname vergelijkbaar zijn met die in Nederland. Ook de stelling dat de door de rechtbank in aftrek gebrachte bedragen te hoog zijn, treft geen doel. Het hof acht aannemelijk dat X' zonen geen inkomsten hebben en dat de inkomsten van hun moeder gering zijn. De door de rechtbank toegekende aftrek is daarmee niet te hoog vastgesteld.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 25 maart