X en zijn echtgenote zijn ieder voor 50% firmant in X VOF, die las- en timmerwerkzaamheden en landbouwactiviteiten verricht. Daarnaast zijn zij ieder voor 50% aandeelhouder van X BV. De inspecteur heeft een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de ingediende aangiften IB/PVV van X over de jaren 2016-2019, evenals de aangiften vennootschapsbelasting van X BV over dezelfde periode. Tijdens dit onderzoek zijn correcties aangebracht op de aftrek van kosten voor 'tegoedschrijving kinderen' en 'concernbijdragen'. X gaat in bezwaar en beroep. In beroep is in geschil of de tegoedschrijvingen voor kinderen en de concernbijdragen ten laste van het resultaat van X VOF mogen worden gebracht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten voor 'tegoedschrijving kinderen' en 'concernbijdragen' daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze kosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de VOF. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht de kosten heeft gecorrigeerd en de aanslagen naar de juiste bedragen heeft opgelegd. X' beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26c
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 23 januari
Informatiesoort: VN Vandaag