Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de exploitatie van het park een overwegend commercieel karakter heeft, zodat sprake is van uitsluitend economische activiteiten. De aftrekbare voorbelasting wordt dus enkel beperkt door de van btw vrijgestelde prestaties.

Stichting X exploiteert een park van 19 ha in de gemeente Venray. Het park bestaat uit het historische park, thans beeldenbos met theehuis, alsmede een bos met stuifzandvlakte. Na een boekenonderzoek zijn btw-naheffingsaanslagen opgelegd. In geschil is of X ook niet-economische activiteiten verricht, die leiden tot een beperking van de aftrekbare voorbelasting. X heeft alle aan haar in rekening gebrachte voorbelasting in aftrek gebracht, aangezien zij met de exploitatie van het park één economische activiteit stelt te verrichten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de exploitatie van het park een overwegend commercieel karakter heeft (zie HR 24 juli 2001, nr. 36.597, V-N 2001/42.15 en HR 11 mei 2012, nr. 11/02840, V-N 2012/28.19), zodat sprake is van uitsluitend economische activiteiten. X verricht namelijk één totaalpakket aan activiteiten dat erop is gericht zoveel mogelijk bezoekers aan te trekken om daarmee voldoende inkomsten te genereren voor het herstel, de instandhouding en het onderhoud van het park en voor haar activiteiten. De aftrekbare voorbelasting wordt dus enkel beperkt door de van btw vrijgestelde prestaties. Het beroep van X is deels gegrond. De naheffingsaanslagen worden verminderd. X claimt vergeefs een integrale proceskostenvergoeding van ten minste € 33.200. Er zijn namelijk geen bijzondere omstandigheden die nopen tot een hogere vergoeding dan de forfaitaire proceskostenvergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen