X is eigenaar en gebruiker van een vrijstaande woning uit 2003 gelegen in de gemeente Coevorden. De woning is gelegen in een wijk die te kampen heeft met overlast van een mestvergistingsinstallatie. In geschil is de WOZ-waarde 2012 van deze woning. In hoger beroep verdedigt de gemeente een waarde van € 359.000. X heeft de woning op 17 mei 2010 gekocht voor een bedrag van € 525.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden (EK VI, 12 januari 2016, 14/00907, V-N Vandaag 2016/132) oordeelt dat de waardedrukkende invloed van overlast van een mestvergistingsinstallatie alsmede van bouwkundige gebreken voldoende tot uitdrukking komt in de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde van € 359.000. De vermindering die de heffingsambtenaar heeft toegepast, die neerkomt op een aftrekpost van € 166.000 op de eigen koopsom, is naar het oordeel van het hof voldoende. Het hoger beroep van X is toch gegrond omdat de waarde van € 359.000 lager is dan de door de rechtbank bepaalde waarde van € 419.000.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 21 juli