Lichaam X is een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet Gemeenschappelijke regelingen. X heeft als doel de regionale afvalverwijdering en is tot stand gekomen in 1985. Vanaf 1999 werken acht gemeenten (Groningen, Bedum, Haren, Leek, Zuidhorn, Grootegast, Marum en Ten Boer) als zodanig samen. In tegenstelling tot de andere gemeenten verzorgt X voor Ten Boer de afvalinzameling op basis van contractprijs. De andere gemeenten delen op basis van hun inwonersaantal de kosten. De werkzaamheden in Ten Boer worden feitelijk verricht door de milieudienst van de gemeente Groningen. In geschil is of X terecht geen btw aan Ten Boer in rekening brengt. De inspecteur heft de betreffende btw bij X na. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat X ter zake van het tegen vergoeding verwijderen van het huishoudelijke afval in Ten Boer geen interne prestatie verricht. X gaat in hoger beroep.
Hof Leeuwarden bevestigt dat X handelt in de ondernemerssfeer en dus terecht in de heffing is betrokken. X stelt vergeefs dat de gemeenschappelijke regeling in 2002 is vernieuwd. Er is weliwaar met zoveel woorden bepaald dat het in opdracht van één of meer deelnemers inzamelen en/of het transporteren van afvalstoffen een taak is die in overeenstemming is met het doel van X. Dit heeft echter feitelijk geen wijziging in de werkwijze gebracht. Ook al zou Ten Boer haar taken en bevoegdheden met betrekking tot de inzameling van huishoudelijk afval wel – als enige gemeente – aan X hebben overgedragen, dan nog is dat geen interne prestatie. In dat geval ontbreekt namelijk de vereiste samenwerking op dit punt met één of meer andere gemeenten. Ook het beroep op het HvJ arrest van 11 december 2008, nr. C-407/07, CBIT, V-N 2008/60.20, faalt. Voor toepassing van de koepelvrijstelling gelden namelijk specifieke voorwaarden. Niet in geschil is dat daaraan niet wordt voldaan. Het beroep van X is ongegrond.