X bv exploiteert een visverwerkend bedrijf waarin krab wordt verwerkt. Om de vervuilingswaarde vast te stellen houdt het waterschap in 2005 afvalwateronderzoeken op het bedrijf. De heffingsambtenaar gebruikt de uitkomsten van dit onderzoek bij het opleggen van de thans in geschil zijnde aanslag zuiveringsheffing 2006. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv in de procedure tegen de aanslag zuiveringsheffing 2006 de juistheid van de in 2005 uitgevoerde onderzoeken aan de orde mag stellen. Het hof verwerpt de overweging van de rechtbank dat de grieven tegen het onderzoeken alleen aan de orde gesteld konden worden in de procedure tegen de aanslag 2005. Het voorgaande mag X bv echter niet baten, nu het hof met de heffingsambtenaar van oordeel is dat de onderzoeken uit 2005 representatief zijn voor de vervuilingswaarde van het afvalwater in 2006. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat X bv ter zitting heeft verklaard dat haar bedrijfsvoering in de jaren 2003 tot en met 2008 nauwelijks is gewijzigd, zodat aan de uitkomsten van de onderzoeken in die jaren belang kan worden gehecht voor wat betreft de representativiteit van de onderzoeken in 2005 (vgl. HR 12 september 2014, nr. 13/02358, V-N 2014/45.27). Het hof verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 januari