Belanghebbende, de heer X, is enig aandeelhouder van X beheer bv. Deze bv bezit 72% van de aandelen in A groep bv. De overige aandelen in A groep bv zijn middellijk in bezit van de twee zonen van X. In 2001 leent X € 408.402 vanuit privé aan A groep bv voor de bouw van een bedrijfspand. Voor de bouw had de Rabobank ook reeds een hypothecaire lening verstrekt van € 2.495.571. In geschil is of X zijn vordering van € 408.402 op A groep bv in 2009 geheel kan afwaarderen ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de lening onzakelijk is, aangezien geen reële zekerheden zijn bedongen en er geen concreet zakelijk aflossingsschema is. Het verlies kan dus niet worden afgetrokken. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat een onafhankelijke derde een dergelijke lening niet zou hebben verstrekt. Een derde zou namelijk net als de Rabobank zekerheden hebben bedongen. A groep bv had ten tijde van de leningverstrekking namelijk een negatief eigen vermogen en bevond zich in een structurele verliessituatie. De rente van 5,2%, zijnde de wettelijke rente voor consumententransacties in 2001, biedt ook geen voldoende compensatie. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 oktober