Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat destijds in de vaststellingsovereenkomst niet is afgesproken dat de vordering op de koper van de landbouwgrond vanaf 2012 in de belaste sfeer kan worden afgewaardeerd.
X verkoopt in 2000 landbouwgrond. Met de koper is afgesproken dat, als de bestemming van de grond binnen 12 jaar wijzigt naar woningbouw, zij een aanvulling betaalt. Ter zake van die voorwaardelijke nabetaling is in 2000 al winst genomen. In de bezwaarfase zijn afspraken gemaakt, waaronder dat de voorwaardelijke vordering op de koper vast wordt gewaardeerd op f 1.050.000 (€ 476.469). Op de gehele verkoopwinst is de landbouwvrijstelling toegepast. X gaat op 1 januari 2010 een VOF aan met zijn echtgenote. X heeft zijn vordering op de koper ingebracht. Op 1 januari 2012 is de bestemming van de grond nog steeds niet gewijzigd, zodat het recht op de nabetaling vervalt. In geschil is of de vordering ten laste van de fiscale winst kan worden afgewaardeerd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat destijds in de vaststellingsovereenkomst niet is afgesproken dat de vordering vanaf 2012 in de belaste sfeer kan worden afgewaardeerd. Er is afgesproken dat als de nabetaling hoger is dan f 1.050.000 (€ 476.469) op het meerdere niet de landbouwvrijstelling van toepassing is. Op de vordering is de tot 27 juni 2000 geldende landbouwvrijstelling (art. 8 lid 1-b Wet IB 1964) van toepassing. Bij de aanslagregeling is op de afwaardering terecht de landbouwvrijstelling toegepast. De beroepen zijn ongegrond.
Lees ook het thema De landbouwvrijstelling in de winstsfeer.
Wetsartikelen:
Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 8
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 12 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Agro