Rechtbank-Noord Holland stelt vast – aan de hand van het door de Hoge Raad in vaste jurisprudentie gegeven toetsingskader – dat de inspecteur de aangifte zonder nader onderzoek kon volgen. Daarom is navordering wegens een nieuw feit mogelijk.

X doet aangifte inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2013. X vermeldt bij de aftrekbare rente ter zake van de eigen woning een drietal leningen. Eén met de aanduiding persoonlijke lening en één met de aanduiding BBZ-lening. De inspecteur volgt de aangifte. Later blijkt dat die twee leningen niets te maken hebben met de aankoop van de eigen woning, maar voortkomen uit het verhaal op X van een schuld uit een faillissement. De inspecteur onderzoekt of die leningen nog gerekend kunnen worden tot een werkzaamheid wegens borgtocht, maar komt tot de conclusie dat er geen recht bestaat op aftrek. De inspecteur vordert de niet geheven belasting na. X komt in bezwaar en beroep met de stelling dat de inspecteur geen nieuw feit heeft om na te vorderen.

Rechtbank Noord-Holland stelt vast – aan de hand van het door de Hoge Raad in vaste jurisprudentie gegeven toetsingskader – dat de inspecteur de aangifte zonder nader onderzoek kon volgen. De inspecteur hoefde niet te twijfelen aan de aangifte. Ook vergelijking met eerdere jaren was niet nodig. Daarom is navordering wegens een nieuw feit mogelijk.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 12 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen