Het HvJ EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat voor de heffing van successierechten een verjaringstermijn van tien jaar geldt voor de waardering van aandelen op naam in een vennootschap waarvan de zetel van de werkelijke leiding niet in België is gelegen, terwijl diezelfde termijn twee jaar bedraagt wanneer de zetel van de werkelijke leiding in België is gelegen.

Tot de nalatenschap van de ouders van Olivier Halley en zijn twee zussen (Halley c.s.) behoren aandelen op naam en aandelen aan toonder in het Franse Carrefour SA. In de eind 2005 ingediende aangifte van de nalatenschap worden de aandelen op naam gewaardeerd op € 28,31 (65% van de beurskoers). De Belgische fiscus geeft begin 2008 te kennen dat ze niet akkoord gaat met de afwaardering van 35%. Halley c.s. beroepen zich op overschrijding van de verjaringstermijn van twee jaren voor de waardering van aandelen op naam. De fiscus stelt echter dat deze verjaringstermijn alleen geldt voor aandelen in vennootschappen waarvan de zetel van de werkelijke leiding in België is gelegen. Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat voor de heffing van successierechten een verjaringstermijn van tien jaar geldt voor de waardering van aandelen op naam in een vennootschap waarvan de zetel van de werkelijke leiding niet in België is gelegen, terwijl diezelfde termijn twee jaar bedraagt wanneer de zetel van de werkelijke leiding in België is gelegen. Het HvJ EU overweegt daarbij dat de Belgische fiscus zich kan baseren op de koers van de aandelen op de datum van het overlijden van de aandeelhouder, die in de pers of op internet wordt gepubliceerd. Verder wijst het HvJ EU er nog op dat de aandelen – meer dan twee jaar na indiening van de aangiften van de nalatenschap – ook op deze wijze zijn gewaardeerd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

Editie: 22 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen