Rechtbank Den Haag oordeelt dat de huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld met het oog op de bescherming van de vrouw, omdat zij wegens ziekte niet kon werken. Het finaal verrekenbeding moet ondanks haar negatieve vermogen wel worden toegepast.
X (man) en Y (vrouw) waren van 1 september 1991 tot 27 maart 2023 gehuwd. In het kader van de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden stelt X primair dat Y een negatief te verrekenen vermogen heeft, zodat het finaal verrekenbeding géén toepassing vindt. X bezit alle aandelen in een Zwitserse vennootschap. Met zijn huidige partner heeft hij een zoon die in oktober 2019 is geboren.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld met het oog op de bescherming van Y, omdat zij wegens ziekte niet kon werken. Het was de bedoeling om haar vermogen buiten het bereik van eventuele schuldeisers van X te houden. Bovendien is nimmer periodiek afgerekend, anders zou Y geen negatief vermogen hebben. Voorts heeft hij haar zonder toestemming een schuld in rekening-courant laten opbouwen bij zijn vennootschap. Een en ander leidt ertoe dat het finaal verrekenbeding wel moet worden toegepast. Ten einde de aandelen in de vennootschap – inclusief de latente belastingclaim – te waarderen, wordt een deskundige benoemd met een uurtarief van € 275 exclusief BTW. Y stelt met succes dat een deel van de rekening-courant schuld van X buiten het te verrekenen vermogen moet blijven, omdat dit is uitgegeven aan zijn huidige partner met wie hij toen nog een buitenechtelijke relatie had. Het verzoek van Y ten aanzien van de omzetting van haar pensioenaanspraken op de man wordt afgewezen.
Wetsartikelen:
Rubriek: Civiel recht algemeen, Huwelijksvermogensrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 april
Informatiesoort: VN Vandaag