Aan de heer X is door de gemeente Eindhoven een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Bij controle is namelijk gebleken dat geen geldig parkeerbewijs voor zijn auto was geregistreerd. In de bezwaarfase blijkt dat X in de app van Parkmobile abusievelijk één verkeerde letter van het kenteken heeft ingetypt. Ondanks dat de naheffingsaanslag vervolgens is vernietigd, stelt X dat hij ten onrechte niet is gehoord, dat hij ten onrechte geen inzage in de stukken heeft gehad en dat hij recht heeft op vergoeding van zijn bezwaarkosten. Rechtbank Oost-Brabant stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X in beginsel in de bezwaarfase gehoord had moeten worden over de relevante feiten ten aanzien van de geclaimde bezwaarkosten. Anders wordt X namelijk gedwongen in beroep te gaan en dat is omslachtig. Aangezien echter uit de stukken blijkt dat X zelf een fout had gemaakt, hoefde hij daarover niet gehoord te worden (art. 7:3 Awb). Inzage in de stukken kon daarom ook achterwege blijven. De inzage is namelijk gekoppeld aan het horen (art. 7:4 Awb). Het verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten is terecht afgewezen. Deze kosten worden namelijk uitsluitend vergoed als de aanslag is vernietigd wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 november