Bij staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën zijn geen signalen bekend dat agrariërs in de knel komen door de fiscale gevolgen bij deelname aan een vrijwillige beëindigingsregeling. Het gaat om de fiscale gevolgen van het onttrekken van bedrijfsmiddelen naar privé in het kader van de staking van de onderneming. Dit staat in de antwoorden van de bewindsman op vragen van het Tweede Kamerlid Vermeer (BBB).

In de huidige fiscale systematiek zijn geen signalen dat boeren afzien van deelname aan beëindigingsregelingen.

Agrariërs kunnen bij beëindiging van ondernemingsactiviteiten gebruikmaken van fiscale faciliteiten zoals de landbouwvrijstelling (geldt niet voor woning en hiervoor geldende ondergrond), stakingsaftrek, stakingslijfrente en (verruimde) herinvesteringsreserve. Ook is uitstel van betaling al mogelijk onder bepaalde voorwaarden.

In het verleden is onderzocht wat de fiscale belemmeringen zijn bij toepassing van de beëindigingsregelingen en wat de mogelijkheden zijn om deze aan te pakken. Op basis hiervan is door het vorige kabinet besloten om de HIR te verruimen. Een andere genoemde optie is het verruimen van de stakingslijfrente. Vooralsnog is niet voor een dergelijke aanpassing gekozen. Andere opties om bestaande fiscale regelingen voor stoppende ondernemers te verruimen zijn bestempeld als beperkt doeltreffend en doelmatig.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54aa

Wet inkomstenbelasting 2001 3.12

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 22 april

Dossiers: Agro

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen