Belanghebbende, X, verricht hovenierswerkzaamheden en doet loonwerk bij agrariërs. Voor zijn hovenierswerkzaamheden is door de Belastingdienst een VAR-WUO en voor het loonwerk bij agrariërs een VAR-Loon afgegeven. X stelt dat geen splitsing gemaakt had mogen worden tussen de twee soorten werkzaamheden omdat er sprake is van één enkele onderneming. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst terecht twee verklaringen arbeidsrelatie heeft verstrekt in plaats van één. Het loonwerk voor agrariërs beschouwt de rechtbank als ROW.
Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X met de agrarische werkzaamheden winst uit onderneming geniet. Het hof stelt voorop dat de agrarische werkzaamheden niet hetzelfde soort werk zijn als de hovenierswerkzaamheden. Gelet op de grote mate van vrijheid van X bij het verrichten van de agrarische werkzaamheden, is er geen sprake van een gezagsverhouding en dus ook niet van een dienstbetrekking. Volgens het hof vormen de werkzaamheden winst uit onderneming. Daarbij neemt het hof in aanmerking het grote aantal opdrachtgevers en het daarmee samenhangende debiteurenrisico en de investeringen in bedrijfsmiddelen. Het hof oordeelt dat de inspecteur de VAR-WUO ten onrechte heeft herzien.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Agro
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 14 april