Nederland heeft voorgesteld de verplichting tot het meeleveren van het buitenlandse Tax Identification Number (TIN) uit te stellen tot 2030, zodat er voldoende tijd is voor de uitvoeringsinstanties om zich hierop voor te bereiden. Dit voorstel is positief ontvangen in de Raad. Daarnaast is het voorstel, op verzoek van enkele andere lidstaten, zodanig aangepast dat het buitenlandse TIN alleen hoeft te worden meegeleverd bij de volgende inkomenscategorieën: inkomen uit werk, directiehonoraria en pensioenen. Het onderdeel over het automatisch uitwisselen van informatie over alle inkomenscategorieën is aangepast van zeven naar vijf inkomenscategorieën. Nederland voldoet reeds aan deze verplichting. In de Raad is tot slot door het Zweedse voorzitterschap en de Commissie verduidelijkt dat het voorstel geen verplichting bevat om specifiek de Belastingdienst aan te wijzen als competente autoriteit voor taken als het bijhouden van een register voor de registratie van crypto-assetdienstverleners en het uitoefenen van toezicht op de naleving van customer due diligence verplichtingen. Het staat de lidstaten vrij om één of meerdere competente autoriteiten aan te wijzen.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 10 mei