Hof Amsterdam overweegt dat het verstrekken van een alcoholische drankje in de pauze van een voorstelling opgaat in de hoofdprestatie, waarop het verlaagde tarief van toepassing is.

X exploiteert een cultureel podium waar verschillende voorstellingen worden gegeven. Met een entreekaartje kan de bezoeker ook een (alcoholisch) pauzedrankje halen. X is van mening dat het verstrekken van een pauzedrankje bijkomstig is aan het bijwonen van de voorstelling en derhalve onder het verlaagde tarief valt. X dient suppleties in om de in haar ogen te veel betaalde BTW over voorgaande tijdvakken terug te krijgen. In hoger beroep is in geschil of een (alcoholisch) pauzedrankje een bijkomende prestatie is die opgaat in de hoofdprestatie waarvoor het verlaagde tarief van toepassing is. Hof Amsterdam overweegt, in tegenstelling tot Rechtbank Noord-Holland, dat het verstrekken van een (alcoholische) pauzedrankje een bijkomende prestatie is bij de hoofdprestatie die het bezoeken van de voorstelling aantrekkelijker moet maken. De gemiddelde consument koopt geen ticket om het gratis pauzedrankje te krijgen, maar om de voorstelling bij te wonen. Er is sprake van één (samengestelde) prestatie waarop het verlaagde tarief van toepassing is. Het hoger beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 Tabel 1 post b.14

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 10 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

554

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen