Hof Amsterdam oordeelt dat geen sprake is van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel in verband met de toepassing van het algemene BTW-tarief op de zelfzorgproducten van X NV. De producten van X NV zijn namelijk aan minder strenge kwaliteits- en controlewaarborgen onderworpen dan geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning is verleend.
X NV exploiteert supermarkten, drogisterijen en een webwinkel. Volgens X NV is het algemene BTW-tarief niet van toepassing bij de levering van een aantal zelfzorgproducten, zoals tandpastas, zonnebrandcrèmes, mondwaters, antiroos-shampoos en neussprays. Op de levering van deze producten is volgens X NV, ondanks het feit dat geen handelsvergunning is verleend, het verlaagde tarief ex Tabel I, post a.6 van toepassing. X NV stelt dat het vereiste dat een handelsvergunning moet zijn verleend, in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het algemene BTW-tarief van toepassing is.
Hof Amsterdam oordeelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 september 2023 (20/04304, V-N 2023/40.16), dat geen sprake is van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel in verband met de toepassing van het algemene BTW-tarief op de zelfzorgproducten van X NV. De producten van X NV zijn namelijk aan minder strenge kwaliteits- en controlewaarborgen onderworpen dan geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning is verleend. Ook is er volgens het hof geen sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel. Uit het arrest blijkt dat de eis van de handelsvergunning volgens de Hoge Raad niet strijdig is met het proportionaliteitsbeginsel c.q. het evenredigheidsbeginsel. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht
Editie: 20 mei
Informatiesoort: VN Vandaag