Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verstrekking van de wifi-code in 2014 en 2015 een aparte prestatie vormt, die aan het algemene tarief is onderworpen. X bv bracht in die jaren namelijk een aparte vergoeding voor de verstrekking van de wifi-code in rekening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv exploiteert een vakantiepark. Tot 2014 wordt geen wifi aangeboden. Sinds 2014 biedt X bv haar gasten tegen betaling wifi aan. Tussen de 70% en 80% van de gasten maakt gebruik van deze service. Vanaf 2016 is het gebruik van wifi bij de prijs van de accommodatie inbegrepen. In geschil is het BTW-tarief voor de jaren 2014 en 2015. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het ter beschikking stellen van wifi opgaat in de verhuur van de vakantiebungalows en dat het lage btw-tarief van toepassing is.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/30.1.3) oordeelt dat verstrekking van de wifi in de jaren 2014 en 2015 een aparte prestatie vormt, die aan het algemene tarief is onderworpen. Het hof acht daarbij van belang dat X bv in die jaren een aparte vergoeding voor de verstrekking van de wifi in rekening bracht, en dat niet alle gasten gebruik maakten van deze service. Ook merkt het hof nog op dat het gebruik van de wifi geen enkel functioneel verband heeft met het gebruik van een vakantie-accommodatie. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. 10
Wet op de omzetbelasting 1968 9