Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de berekening van de algemene heffingskorting niet in strijd is met het belastingverdrag met België.

X is woonachtig in België en wordt in Nederland aangemerkt als kwalificerende buitenlands belastingplichtige. In de jaren 2015 en 2016 heeft zij geen inkomen gehad in Nederland en is aan haar de algemene heffingskorting uitbetaald. In het jaar 2017 heeft zij een gering bedrag aan pensioeninkomen uit Nederland ontvangen. Bij het opleggen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting voor het jaar betrekt de inspecteur het pensioeninkomen in de afbouw van de algemene heffingskorting. X is van mening dat, gezien het feit dat het pensioeninkomen aan België ter heffing is toegewezen, het in strijd is met het belastingverdrag met België om de algemene heffingskorting af te bouwen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de berekening van de algemene heffingskorting niet in strijd is met het belastingverdrag met België. Het verdrag bepaalt slechts welke inkomensbestanddelen door de landen in de grondslag mogen worden betrokken. De algemene heffingskorting vormt een onderdeel van de tariefstructuur en valt niet onder de toepassing van het verdrag. De inspecteur heeft terecht het pensioeninkomen betrokken in de afbouw van de algemene heffingskorting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 december

88

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen