Belanghebbende, X, brengt in zijn IB-aangiften 2012- 2015 uitgaven voor onderhoudsverplichtingen in aftrek. De inspecteur is van mening dat geen recht op aftrek bestaat. Hij accepteert de aftrek niet in 2014 en 2015 en legt voor de jaren 2012 en 2013 navorderingsaanslagen met boetes op. X is het daar niet mee eens. Hij beroept zich op het vertrouwen dat bij hem door belastingambtenaar A is gewekt. In een telefoongesprek dat volgens X in april 2014 heeft plaatsgevonden, heeft A gezegd dat X de alimentatie kan aftrekken. X heeft dit telefoongesprek schriftelijk bevestigd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat door A geen vertrouwen is gewekt dat X de alimentatie in aftrek kan brengen. X maakt niet aannemelijk dat tussen hem en A op 4 april 2014 naar aanleiding van de IB-aangifte een telefoongesprek heeft plaatsgevonden, waarin een toezegging is gedaan met betrekking tot een aftrek van onderhoudsverplichtingen. De door de inspecteur genoemde omstandigheden maken dat het betoog van X niet geloofwaardig is. Volgens de inspecteur heeft het telefoongesprek helemaal niet plaatsgevonden en heeft A ook geen toezegging gedaan. A is niet betrokken geweest bij de behandeling van de IB-aangifte 2013 van X. Verder is de IB-aangifte 2013 van X pas op 6 juni 2014 door het automatiseringssysteem opgeleverd ter behandeling. Ook werkte A in april 2014 nog in Nijmegen en niet in Venlo. De door X overgelegde brief van 9 april 2014 die door hem is opgesteld doet, gelet op die omstandigheden, daaraan niet af. Een bevestiging van de zijde van de Belastingdienst naar aanleiding van die brief ontbreekt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 maart