Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om aftrek van voorbelasting te weigeren als de factuur is opgesteld door een marktdeelnemer die moet worden beschouwd als een niet-bestaande marktdeelnemer. Alleen bij btw-fraude kan de aftrek onder voorwaarden worden geweigerd.

PPUH Stehcemp koopt in 2004 herhaaldelijk dieselbrandstof van Finnet sp. z o.o. voor verbruik in het kader van haar economische activiteit. De Poolse Belastingdienst is van mening dat de facturen van Finnet zijn opgesteld door een niet-bestaande marktdeelnemer, en staat aftrek van de voorbelasting niet toe. PPUH Stehcemp is echter van mening dat zij te goeder trouw heeft gehandeld en recht op aftrek van de voorbelasting heeft. De Poolse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om aftrek van voorbelasting te weigeren als de factuur is opgesteld door een marktdeelnemer die moet worden beschouwd als een niet-bestaande marktdeelnemer, en de identiteit van de daadwerkelijke leverancier van de goederen onmogelijk kan worden vastgesteld. Een uitzondering geldt volgens het Hof van Justitie EU als aan de hand van objectieve gegevens en zonder dat van de belastingplichtige wordt geëist dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, is aangetoond dat deze belastingplichtige wist of had moeten weten dat deze levering deel uitmaakt van btw-fraude. Of daar sprake van is, moet de verwijzende rechter nagaan volgens het Hof van Justitie EU.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 26 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen