Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de agrarische onderneming van X niet is gestaakt. De A-G verwijst daarbij naar de jurisprudentie van de Hoge Raad. Door alleen te wijzen op de wijziging van de omvang van de onderneming, heeft het hof zijn oordeel onvoldoende onderbouwd.

X exploiteert, samen met zijn vrouw, in maatschapsverband een melkveehouderij. Begin 2000 komen X en zijn vrouw overeen dat zij samen een bv zullen oprichten die als vennoot in de maatschap zal participeren. X geeft vervolgens een makelaar opdracht om de boerderij te verkopen, en aansluitend gaat hij melkquota en gronden in Duitsland pachten. In mei 2000 koopt X een boerderij in Duitsland en verkoopt hij zijn Nederlandse melkquotum en de landbouwgronden. In juni 2000 wordt de bv opgericht en in juli 2000 wordt vervolgens de Nederlandse boerderij verkocht. Op 1 augustus 2000 stellen X, zijn vrouw en de bv een nieuw maatschapscontract op en bedingt X een lijfrente bij de bv i.v.m. de inbreng in de maatschap. Tevens komen X en de bv een winstrecht overeen, eveneens i.v.m. de inbreng in de maatschap. X emigreert vervolgens naar Duitsland. In zijn IB-aangifte 2000 brengt X onder andere een bedrag in aftrek in verband met het bedongen winstrecht. Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van een staking van de onderneming, maar van een verplaatsing. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de onderneming wel is gestaakt. Volgens het hof is de identiteit van de onderneming namelijk wél veranderd, omdat de omvang van het melkveebedrijf, qua oppervlakte van de gronden, het aantal koeien en het melkquotum, in Duitsland aanzienlijk groter is dan de Nederlandse onderneming. Verder is uitstel van winstneming volgens het hof niet toegestaan. Het hof wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2010 nr. 09/00435 (V-N 2010/54.16). Volgens het hof is er, door de verkoop van de boerderij in juli 2000, namelijk geen sprake meer van een onderneming die door de verkoper wordt gedreven, en kan de waarde van het winstrecht worden geschat. Het gelijk is aan de inspecteur.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de onderneming van X niet is gestaakt. De A-G verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 19 maart 2010, nr. 08/01448 (V-N 2010/15.20). Door alleen maar te wijzen op de omvang van de onderneming heeft het hof zijn oordeel onvoldoende onderbouwd. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van X gegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Agro

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 23 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen