Belanghebbende, X, is gehuwd geweest en heeft een zoon. Feitelijk woonde X, vanaf omstreeks juni 2014, samen met de zoon in een recreatiewoning. Inschrijving op dat adres in de Brp was in het jaar 2014 niet mogelijk. Wel staan X en zijn zoon ingeschreven op hetzelfde briefadres. X had dat jaar geen fiscale partner. In zijn aangifte ib/pvv 2014 claimt X de alleenstaande-ouderkorting. De inspecteur heeft deze korting niet verleend bij het opleggen van de aanslag. X gaat daarom in beroep.
Volgens Rechtbank Gelderland is niet aan de wettelijke inschrijvingseis (samen ingeschreven staan op hetzelfde woonadres in de Brp) voldaan. X beroept zich echter met succes op begunstigend beleid ten aanzien van binnenvaartschippers (BLKB 2011/1208M) voor wie inschrijving op hetzelfde woonadres evenmin mogelijk is en inschrijving op hetzelfde briefadres volstaat. Tegen de achtergrond van het begunstigende beleid is de situatie van X hiermee vergelijkbaar. Aangezien overigens aan de voorwaarden voor toepassing van de alleenstaande-ouderkorting wordt voldaan en het maken van aanspraak op de korting door twee ouders zich niet kan voordoen, heeft X recht op deze heffingskorting. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 oktober