Rechtbank Oost-Brabant behandelt op twee zittingen negentien WOZ-beschikkingen 2017 van verschillende varkenshouders met dezelfde gemachtigde. De varkenshouders stellen dat de Taxatiewijzer ‘Agrarische gebouwen’ 2017 pagina's 177 t/m 184, onder ‘Varkenshouderij’ een alternatieve berekeningswijze voorschrijft aangeduid als ‘een taxatie-instructie voor het bepalen van de WOZ-waarde van varkensbedrijven’. De berekeningswijze houdt in dat dat de waarde van het varkensbedrijf met inbegrip van een bedrijfswoning, bijgebouwen, andere opstallen inclusief mestkelders en ondergrond enz., wordt bepaald aan de hand van de totale oppervlakte van de aanwezige varkensstallen, vermenigvuldigd met een eenheidsprijs per m². Volgens de varkenshouders heeft de gemeente deze alternatieve berekeningswijze ten onrechte niet gevolgd.
Rechtbank Oost-Brabant stelt voorop dat een Taxatiewijzer geen algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel is. Dat geldt ook voor de taxatie-instructie voor varkensbedrijven die deel uitmaakt van de Taxatiewijzer. De gemeente taxeert de waarde van het agrarische object met de kengetallen van TIOX en verifieert of die waarde niet te hoog is aan de hand van zes regionale referentieobjecten. De gemeente levert aldus het bewijs dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de door de varkenshouders bepleite alternatieve methode een incompleet middel is om de waarde te bepalen. Met het enkele verwijzen naar deze alternatieve methode, aangevuld met een gewogen bouwjaar, maken de varkenshouders de waarde niet aannemelijk. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 20 november