Een belastingplichtige kan een MAP-verzoek indienen op basis van bilaterale belastingverdragen, het EU-arbitrageverdrag indien het gaat om verrekenprijsgeschillen tussen EU-lidstaten en de Wet fiscale arbitrage (WFA) indien er een geschil is over de uitleg en toepassing van het betreffende belastingverdrag tussen Nederland en een andere EU-lidstaat. Op grond van de bestaande verdragen en wetgeving is ten aanzien van de bevoegde rechter wel een verschil tussen een afwijzing van een MAP-verzoek op basis van bilaterale belastingverdragen en het EU-arbitrageverdrag enerzijds en op grond van de WFA anderzijds.
Voor zaken die betrekking hebben op de afwijzing van een verzoek om een MAP te starten op grond van een belastingverdrag staat op grond van de algemene regels van het bestuursrecht een rechtsingang bij de algemene bestuursrechter open. Om deze zaken onder de bevoegdheid van de fiscale rechter te brengen, is wettelijke verankering nodig. Deze mogelijkheid wordt op dit moment onderzocht.
Een belastingplichtige wiens fiscale gegevens internationaal zijn uitgewisseld, kan tegen (het gebruik van) deze gegevens in het verweer komen. Dit is onlangs ook bevestigd door het Hof van Justitie EU (HvJ EU) in het arrest van 6 oktober 2020 (V-N 2020/64.18). In dit arrest heeft het HvJ EU verder geoordeeld dat een informatiehouder (niet zijnde de belastingplichtige) die in het kader van een inlichtingenverzoek uit het buitenland een bevel krijgt om informatie te verstrekken ten aanzien van een belastingplichtige, rechtstreeks in rechte moet kunnen opkomen tegen dat bevel. Op dit moment onderzoekt de staatssecretaris de gevolgen van dit arrest vanuit het oogpunt van rechtsbescherming. Hierbij wordt tevens de vraag betrokken of een onderscheid tussen inlichtingenverzoeken die afkomstig zijn uit een andere EU-lidstaat of uit een derde land wenselijk en gerechtvaardigd is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 2 april