Hof Arnhem-Leeuwarden handhaaft de aan dga X opgelegde ambtshalve aanslag ib/pvv en de verzuimboete. De aanslag is gebaseerd op een redelijke schatting en de verzuimboete is terecht omdat X niet aan haar aangifteplicht heeft voldaan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, dga X, dient haar aangifte ib/pvv 2014 niet in, ondanks dat zij daartoe door de inspecteur is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand. Ook in voorgaande jaren heeft X niet voldaan aan haar aangifteplicht. De inspecteur legt X uiteindelijk de in geschil zijnde ambtshalve aanslag ib/pvv 2014 op met een verzuimboete van € 369. De inspecteur gaat uit van een geschat belastbaar box 1-inkomen van € 36.485 en een box 3-inkomen van € 12.669. Het belastbare inkomen in box 1 bestaat uit de ontvangen AOW-uitkering, pensioenuitkering en € 22.000 (de helft van het wettelijke bedrag) vanwege het gebruikelijk loon. De gegevens met betrekking tot de banksaldi en aandelen zijn aan de inspecteur gerenseigneerd. In hoger beroep zijn de aanslag en verzuimboete in geschil.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/57.1.4) heeft X niet de vereiste aangifte gedaan. Dit leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof vindt dat de inspecteur de aanslag niet willekeurig heeft vastgesteld. X slaagt er niet in overtuigend aan te tonen dat de aanslag te hoog is. Ook de verzuimboete wordt gehandhaafd. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook de thema's Informatiebeschikking: stand van zaken, Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter en Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 9
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8