Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de ambtshalve aanslagen VPB terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd, en dat de verzuimboetes terecht zijn opgelegd maar verminderd moeten worden vanwege de lange behandelduur van het bezwaar en beroep.
X, een vastgoedexploitant, heeft voor de jaren 2018 en 2019 geen aangifte VPB ingediend, ondanks uitnodigingen, herinneringen en aanmaningen om aangifte te doen van de inspecteur. De inspecteur heeft ambtshalve aanslagen VPB opgelegd en verzuimboetes opgelegd op grond van art. 67a AWR. X heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur. In geschil is of de ambtshalve aanslagen VPB terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd en of de verzuimboetes terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de ambtshalve aanslagen VPB terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd, omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan en de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslagen VPB onjuist zijn. De verzuimboetes zijn wel terecht opgelegd, maar moeten worden verminderd vanwege de lange behandelduur van het bezwaar en beroep. De beroepen zijn ongegrond.
Lees ook het thema De aangifteverplichting in de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 16 juli
Informatiesoort: VN Vandaag