Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente een grote vrijheid toekomt om zelf heffingsmaatstaven te bepalen voor de legesheffing. Een tarief van 3,25% bij een bouwsom van € 4.800.000 leidt niet tot een onredelijk belastingheffing.

X dient een aanvraag omgevingsvergunning in voor de bouw van een woon/werkruimtecomplex met een inpandige parkeerruimte. De bouwkosten bedragen € 4.8000.000. De gemeente gebruikt deze bouwkosten als uitgangspunt voor de legesheffing. In bezwaar trekt de gemeente ruim € 95.000 af voor de legesvrijstelling voor de bouwkosten van zonnepanelen. X vindt een legestarief van 3,25% te hoog. Hij vindt dat sprake is van heffen naar draagkracht en misbruik van recht. Ook vindt hij dat er een verband moet zijn tussen de werkzaamheden van de gemeente voor de vergunningaanvraag en de legesheffing.

Hof Amsterdam oordeelt dat er geen verband hoeft te zijn tussen de legesheffing en de door de gemeente verstrekte diensten. Het belastbaar feit is het in behandeling nemen van de vergunningsaanvraag. Een tarief van 3,25% leidt niet tot een onredelijke belastingheffing. Op 30 juni 2017, HR 16/05127, oordeelde de Hoge Raad dat een tarief van 9,5% met een zogenaamd zaagtandeffect geen inbreuk maakt op enig rechtsbeginsel. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 219

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 26 november

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen